Terug naar vorige pagina

Bron: Het Nieuwe Instituut
BeschrijvingF.L.J. Lourijsen (1889-1934)
Peter de Jager

Inleiding

Frans Lourijsen is op 21 juli 1889 in Breda geboren. (1) In 1916 verhuist hij tezamen met zijn vrouw naar Den Haag. Het echtpaar is kinderloos gebleven. Waarom Lourijsen architect is geworden en waar hij zijn opleiding heeft genoten is niet bekend. In 1920 wordt hij lid van de Haagse Kunstkring. (2) Voor het eerst duikt zijn naam op in de krant 'Het Vaderland' van zaterdag 22 oktober 1921. (3) Daarin wordt hij genoemd als architect van 71 woningen in de Chrispijnstraat te Den Haag. Voor zover bekend maakt Lourijsen in 1931 zijn laatste gebouw. Op 5 februari 1934 overlijdt Frans Lourijsen op 44-jarige leeftijd. Hij is als architect actief geweest in de woningbouw en neemt een bijzondere positie in als ontwerper van verschillende 'woonhotels' die in die tijd erg populair waren.

Opleiding en leertijd

De architect Lourijsen duikt voor het eerst op in de pers in de krant 'Het Vaderland' van zaterdag 22 oktober 1921 in een bijlage genaamd; 'Extra-Weekblad ter bestrijding der Woningnood'. (4) Hierin wordt het ontwerp besproken van 71 woningen in de Chrispijnstraat, Frans Lourijsen is de architect. In 1920 assisteert Lourijsen Jan Wils bij het ontwerpen van diens flatgebouw aan de Papaverhof. (5) Het is niet duidelijk hoe lang Lourijsen bij Wils heeft gewerkt en aan welke projecten hij heeft meegewerkt. In 1920 wordt Lourijsen lid van de Haagse Kunstkring, hiervan is Jan Wils op dat moment de secretaris. (6) Dit heeft het werk van Lourijsen in grote mate beïnvloed. Van deze Haagse Kunstkring waren in die tijd ondermeer ook H.P. Berlage, B. Bijvoet, D. Roosenburg, V. Huszák, R.C. Mauve, J. Duiker en J.C. Altorf lid. Met deze laatste, welke een beeldhouwer was, heeft Lourijsen verscheidene keren samengewerkt. Op de jaarlijkse architectuurtentoonstellingen van de leden van de tweede afdeling (architectuur en toegepaste kunsten) van de Haagse Kunstkring vielen op den duur steeds meer vormovereenkomsten op bij het ingezonden werk. De tentoonstelling van 1923 deed de Amsterdammer C.J. Blaauw de term 'Nieuwe Haagse School' lanceren, als zijnde een reactie op de 'verbeeldingsvolle, beweeglijke bouwplastiek' van de Amsterdamse School. (7) C.J. Blaauw noemde als kenmerken: een beperking van expressieve details, een beperking in de richtingen van de vlakken en belijningen in horizontalen en verticalen, een toepassing van flauwhellende daken en het mijden van versierende elementen. 'Naar den vorm is dit verschijnsel Amerikaansch en wel in het bijzonder herinnert aan het werk van den architect Wilburg (bedoeld is Frank Lloyd) Wright, zonder daarvan echter de verschillende waarden ook maar te benaderen. Geestelijk verband houdt deze uiting met de theorieën, verkondigt door 'De Stijl' onder de redactie van Theo van Doesburg en Piet Mondriaan. (...) In meerdere en mindere mate tonen de architecten Verschoor, Roosenburg, Van Der Kloot Meyburg, Wils e.a. neiging tot de rechtruimtehoekige vormgeving met strakke banden, platte daken, etc. (...) In het algemeen maakt deze architectuur, ondanks de vermijding van zogenaamde decoratieve of detaillistische effecten een pretencieusen indruk en de eenheid, die in de verschillende projecten uitkomt, is dan ook niet de eenheid van stijl, doch van een uiterlijke vormovereenkomst, die haar ontstaan meer te danken heeft aan uitheemsche sympathie dan aan innerlijke saamhoudendheid.' (8)
In de jaarlijkse tentoonstellingen tussen 1918 en 1923 had Jan Wils als uiterst actieve secretaris de organiserende hand. In die jaren werd ook tal van lezingen georganiseerd. De Haagse Kunstkring was een wat je noemt bruisende kunstenaarsvereniging waarin de grote groep architecten merkbaar aanwezig was. (9) Wat de rol van Lourijsen was binnen deze vereniging is niet duidelijk. Wat wel duidelijk is, is dat de gebouwen van Lourijsen van de jaren die hierop volgen gerekend wordt tot de Nieuwe Haagse School.

Nieuwe Haagse School

Berlage vestigde zich in 1913 in Den Haag. In 1911 had hij een architectuurreis naar de Verenigde Staten ondernomen. Tijdens lezingen in het jaar daarop en door middel van het boekwerkje Amerikaansche reisherinneringen (1913) verkondigde hij 'nu echt modern werk' gezien te hebben van 'een van alle traditie bevrijde geest'. Deze 'van alle traditie bevrijde geest' was die van Frank Lloyd Wright. In het door Co Brandes geredigeerde tijdschrift Levende Kunst hield Berlage in 1918 een vurig pleidooi voor de door Wright aangedragen oplossingen te weten: het toepassen van materialen in overeenstemming met hun natuur (baksteen leent zich om te stapelen, gewapend beton om te overspannen); het aanpassen van de werkstukken aan de produktiemogelijkheden van de machine; en het één zijn van gebouw, inrichting en omgeving. Met name Jan Wils, die van 1914 tot 1916 op het bureau van Berlage werkte en langs deze weg op het spoor van het vernieuwende werk van Wright was gekomen, was door Wrights moderne tot de verbeelding sprekende architectuurideeën geïmponeerd geraakt. Met name de horizontale ontwikkeling in Wrights architectuur, de monumentale kracht van de plastiek en de verspringing van de massa's en vlakken, die vooral een plastisch effect teweegbrengen waren zaken die tot de verbeelding spraken. (10)
Indien er een geschrift is waarin enigermate een grondslag van de Nieuwe Haagse School is verwoord dan is dat het boekje de sierende elementen van de bouwkunst van Jan Wils uit 1923. Het is interessant om in dit verband enkele citaten aan te halen die licht wijzen op de denkwijze binnen de stroming: 'De zuiverheid van de bouwkunst is pas daar waar schoonheid en matigheid hand in hand gaan.'
'Niet, omdat wij een (...) versiering eigenlijk onbelangrijk zouden vinden, integendeel, zij is niet buiten de bouwkunst te denken, omdat zij gegroeid met de ontwikkeling van de hoofdvorm, in den hand van de kunstenaar het verfijnde middel kan zijn om de uitdrukkingskracht in bepaalde gevallen te versterken, de houdingen te accentueren, kortom het werk rijker en welsprekender te maken.'
'Een bouwwerk dat goed gebouwd is dwingt om er omheen te lopen. (...) Er is niet meer te spreken van een voor- of zijkant, omdat feitelijk iedere kant even belangrijk is.'
'Zover de vlakken in hun verschillende verhoudingen en in hun verschillende standen het horizontale en verticale sterk tegenovermekaar stellen zijn zij een van de beste voorbeelden van de sierloze versiering, de werkelijke versiering van het gebouw door het sierloze vlak.' (11)
In deze statements zijn duidelijk de sporen van Berlage, Wright en De Stijl te herkennen. Berlage, Wright en De Stijl stonden aan de basis van het ontstaan van die Haagse stijl die het 'nationale bouwprodukt', de baksteen, in ere herstelde. De Haagse architectuur tijdens het interbellum werd principieel opgetrokken uit baksteen. (12) Kenmerkend voor de Nieuwe Haagse School is het veelvuldig gebruik maken van donkere baksteen.
Wright zijn invloed is te zien in het overwegend horizontale karakter van de bebouwing in het algemeen, het samengaan van baksteen en beton, de betonnen luifels, de met beton afgedekte borstweringen en entreepartijen, de in de tuin overlopende terrassen, de ingebouwde bloembakken, de flauw hellende of platte daken en enkele typische details zoals het 'board en batten'-motief, vaak toegepast in kolommen en muurvlakken. De esthetische benadering van De Stijl ten slotte, het spanningsvol componeren van horizontalen en verticalen in een soort tijd-ruimte plasticisme, speelde in de Haagse architectuur een grote rol. (13) De 'Nieuwe Haagsche School' betekende voor aantal architecten een fase opweg naar het functionalisme. Bij anderen, waaronder Lourijsen, consolideerde de ontwikkeling zich tot een stijlkenmerk waaraan tot in de jaren vijftig, bij Lourijsen tot zijn dood in 1934, werd vastgehouden.
Er is van Frans Lourijsen niet bekend of hij zelf heeft geschreven, een lezing heeft gegeven of anderzins op een theoretische manier met architectuur is bezig geweest. Zijn gebouwde oeuvre bevat tal van bovengenoemde kenmerken en er is uit af te lezen dat hij hierboven beschreven idealen nastreefde.

Oeuvre

Het gebouwde oeuvre van Frans Lourijsen is niet zo groot. Er zijn in totaal elf projecten bekend van zijn hand, waarvan één samen met Jan Wils. De periode van Lourijsen als zelfstandig architect bedraagt slechts ongeveer tien jaar, dit komt doordat Lourijsen vanaf zijn tweeëndertigste als zelfstandig architect opereert en als vierenveertig jarige komt te overlijden.
In 1921 begint Lourijsen in de Chrispijnstraat met 71 woningen. (14) Deze woningen hebben schuine daken, geen verspringingen in het gevelvlak en wel ornamentiek in het metselwerk. De woningen onderscheiden zich hiermee duidelijk van het latere werk van Lourijsen. Enkele jaren later in de Mesdagstraat is een andere Lourijsen te zien. De herenhuizen staan wat de plattegrond betreft nog in de traditie van de huizen uit de eerste decennia van de 20ste eeuw. De begane grond bevat een voor- en achterkamer gescheiden door schuifdeuren en een aparte keuken die door middel van een doorgeefluik met de achterkamer is verbonden. In de gevels echter is een vlaktoepassing beïnvloed door De Stijl waarneembaar, waarmee het gebruik van baksteen met diepe voegen contrasteert. Het verticale accent van de schoorstenen en de brede balkons op de eerste verdieping geven een fraaie ritmiek in de straatwand. (15) In diezelfde periode wordt in de Mauvestraat een kubistische villa gebouwd ontworpen door Lourijsen. Opmerkelijk is de wijze waarop de architect de woonruimten in bouwmassa's heeft uitgedrukt en daarmee tot een plastische compositie is gekomen van verspringende gevelvlakken en bouwvolumes. De detaillering in het metselwerk benadrukt de vlakkencompositie. (16) Lourijsen bouwt vanaf deze periode tot 1930 alles in donkere baksteen en alle vormen die hij gebruikt bestaan uit platte vlakken. In 1931 breekt hij hiermee, aan de Van Hogenhoucklaan verreist een woonhotel van de hand van Lourijsen met cilindrische vormen uitgevoerd in lichte gele baksteen en met een schuin dak.
De N.V. 'Nederlandsche Flatbouw' liet een viertal flatgebouwen realiseren, in Rotterdam het flatgebouw 'Westzeedijk', in Den Haag 'Duinzicht' aan de Van Zeackstraat, 'Van Hogenhoucklaan' en 'Jozef Israëlsplein' allen naar ontwerp van Lourijsen, laatst genoemde flat in samenwerking met Jan Wils. (17) Deze flats werden woonhotels genoemd. Vanaf de eerste wereldoorlog won deze woonvorm sterk aan populariteit, met name in Den Haag. Dit kwam enerzijds door de hoge woningnood onder de goede burgerij en anderzijds het zogenaamde dienstboden vraagstuk. Dienstboden begonnen zich te organiseren en gingen looneisen stellen en vrije dagen te eisen. De Hagenaar omhelsde gretige de woonvorm die de veeleisende gedienstigen grotendeels overbodig maakte, waarin alles wat het vooroorlogse wonen duur maakte werd vermeden, terwijl de laatste gerieflijkheden die de techniek had uitgedacht om het wonen te veraangenamen, waren toegepast: de flatbouw in de vorm van een woonhotel. De huurders werd veel comfort geboden: centrale verwarming, telefoon, een centrale keuken en een lift. De woonhotels beschikten voorts over logeerkamerers en garages. (18) Aan de geluidsisolatie werd speciale aandacht besteed. Dubbele door een kurklag gescheiden wanden en vloeren en verwarmingsbuizen die niet van de ene woning naar de andere liepen maar rechtstreeks vanaf de kelder waren vertakt, verhoogden het wooncomfort. Aan de omgeving en het uitzicht van de woonhotels werd eveneens veel waarde gehecht. De gebouwen waren voornamelijk te vinden in lommerrijke en statige wijken als de Benoordenhout. In prospectussen werd steeds benadrukt dat de woonhotels enerzijds in de nijbijheid van bossen, duinen, strand en zee lagen en dat anderzijds, dankzij de goede verkeersverbindingen, het centrum van de stad in een mum van tijd bereikbaar was. (19)
De zorgvuldige afwerking was vooral terug te vinden in de ingangspartij, de hal en het trappenhuis. De hal van het woonhotel, die een zekere status moest uitstralen, was vaak met marmer bekleed en werd versierd door brandgeschilderde ramen. De flats van Lourijsen hebben als terugkerende karakteristiek een zeer fraaie detaillering, met onder andere beeldhouwwerk van Jan Altorf.

Beschrijving van enkele objecten uit het oeuvre

Woningen Mesdagstraat 14 tot en met 36 Den Haag.

Na in 1921 de woningen in de Chrispijnstraat te hebben ontworpen kreeg Lourijsen vier jaar later de opdracht veertien heerenhuizen aan de Mesdagstraat te ontwerpen. In die vier jaar is de architectuur van Lourijsen in grote mate ontwikkeld. De woningen in de Chrispijnstraat hebben een schuin dak, een vlakke gevel en ornamenten in het metselwerk. De woningen aan de Mesdagstraat hebben platte daken, een gevel met in diepte van elkaar verspringende delen en geen ornamentiek in het metselwerk. Deze ontwikkeling heeft plaatsgevonden door de samenwerking van Frans Lourijsen met Jan Wils en Lourijsens lidmaatschap aan de Haagse Kunstkring.
De veertien heerenhuizen aan de Mesdagstraat zijn onderdeel van de wijk Benoordenhout te Den Haag. De heerenhuizen bestaan uit een blok van twee identieke woningen en een blok van twaalf. De heerenhuizen kenmerken zich door voornaam-sobere architectuur, welke streng zakelijk is gehouden. De heerenhuizen staan wat de plattegrond betreft nog in de traditie van de huizen uit de eerste decennia van de 20ste eeuw; de begane grond bevat een voor- en achterkamer gescheiden door schuifdeuren en een aparte keuken die door middel van een doorgeefluik met de achterkamer is verbonden.
In de gevels echter is een vlaktoepassing beïnvloed door De Stijl waarneembaar, waarmee het gebruik van baksteen met diepe voegen contrasteert. Door sommige delen van de gevel, zoals de schoorsteen, het balkon en een strook tussen twee boven elkaar gesitueerde raampartijen gelegen muur, in diepte van elkaar te laten verspringen, is een fraaie compositie gemaakt. Deze komt het best tot zijn recht wanneer door zonlicht schaduw op de voorgevel verschijnt en zo het lijnenspel versterkt wordt. Het verticale accent van de schoorstenen en de brede balkons op de eerste verdieping geven een fraaie ritmiek in de straatwand. (20)

Woonhuis Mauvestraat.

Het woonhuis van de architect Frans Lourijsen in de Mauvestraat is een van de meest uitgesproken voorbeelden van de op De Stijl en het kubisme geïnspireerde baksteenarchitectuur van de Nieuwe Haagse School. Het huis is aan drie zijden vrij gelegen en sluit aan op een rij oudere woonhuizen die zijn gebouwd in stijl die een overgang is tussen het eclecticisme van rond de eeuwwisseling en de Nieuwe Haagse School. Het woonhuis is tegelijkertijd gebouwd als het flatgebouw aan het Jozef Israëlsplein, dat Lourijsen met Jan Wils ontwierp. De betrekkelijk kleine woning heeft drie bouwlagen met een plat dak. Op de begane grond bevinden zich de woonkamer, ontvangstkamer en keuken. De twee verdiepingen bevatten vier slaapkamers en een studeerkamer. De entree is in de zijgevel geplaatst waardoor geen gang nodig was. Opmerkelijk is de wijze waarop de architect de woonruimten in bouwmassa's heeft uitgedrukt en daarmee tot een plastische compositie is gekomen van verspringende gevelvlakken en bouwvolumes. De detaillering in het metselwerk benadrukt de vlakkencompositie, de gevels zijn opgetrokken uit gebakken steen en gevoegd. Uit dezelfde tijd dateert een rij woonhuizen van Lourijsen in de vlakbij gelegen Mesdagstraat, welke hierboven staat beschreven. Deze zijn ritmisch gecomponeerd in een lange straatwand. Bij het woonhuis aan de Mauvestraat paste de architect, door de situering in de knik van de straat en als overgang naar het flatgebouw van het Jozef Israëlsplein, een meer uitgesproken architectuur toe. (21)

Flatgebouw Van Hogenhoucklaan.

Het flatgebouw van F.L.J. Lourijsen voor de N.V. Nederlandsche Flatbouw behoort tot het type van de luxueuze 'woonhotels', wat tussen de beide wereldoorlogen met name in Den Haag zeer gewild was. De 'Nieuwe Rotterdamsche Courant' schreef 3 juni 1931 hierover:
"Van de circa 25 flatgebouwen die er nu reeds in Den Haag gebouwd zijn, is het flatgebouw 'Van Hogenhoucklaan' o.i. wel een van de fraaiste en best geslaagde".(22)
Dit 'woonhotel bestaat uit twee in elkaars verlengde gelegen vleugels die bij het centrale trappenhuis van rooilijnverspringen. Hiermee benadrukt de architect enerzijds de lange laan van de Van Hogenhoucklaan, anderzijds geeft hij een antwoord op het gebogen verloop van dit restant van de 19-de-eeuwse landgoederenstructuur van het Benoordenhout. De spanning die deze subtiele breuk in de lange wand oproept, wordt versterkt door de fraaie ronde vorm van het trappenhuis en het hoogteverschil tussen de twee vleugels: de oostelijke vleugel telt drie verdiepingen, de westelijke slechts twee. Hiermee sluit de westgevel bovendien goed aan op de iets verder gelegen woonhuizen aan de laan. Het gebouw heeft een tuin aan de voorzijde en een in hoofdzaak als parkeerterrein ingericht achterterrein; dit terrein sluit aan op het groengebied dat het landgoed Arendsdorp verbindt met de groenzone aan de Ridderlaan. De architectuur van het gebouw is in de stijl van de Nieuwe Haagse School. De sterke horizontale geleding van het gebouw, de geprononceerde betonlijsten en de terrassen en de gemetselde plantenbakken aan de voorzijde tonen een duidelijke verwandschap met het werk van de Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright. Het gebouw is rondom opgetrokken in platte gele klinkers.
Het gebouw telde 46 appartementen varierend van twee tot negen vertrekken, en tal van gemeenschappelijke voorzieningen. J.C. Altorf is de maker van het zwart granieten beeld bij de hoofdingang. Het ontwerp van de brandgeschilderde ramen is van Lambert Lourijsen.
In de jaren vijftig werd het pand verbouwd tot kantoor. In 1995 is gestart met de verbouw tot appartementen waarbij er meer stijgpunten en ingangen zijn gekomen en de balkons aan de achterzijde gedeeltelijk zijn verbreed. (23)

Slot

Het kleine oeuvre van Frans Lourijsen bevat enkele voor de Nieuwe Haagse School toonaangevende werken. Sterk beïnvloed door Jan Wils en het werk van Frank Lloyd Wright heeft Lourijsen een eigen plek weten te vinden binnen de Nederlandse architectuur. Met name als architect van enkele 'woonhotels' heeft Frans Lourijsen enige naam weten te krijgen.
Het is fraai om te zien dat de gebouwen waarvan bekend is dat ze door Lourijsen zijn ontworpen nog steeds bestaan en de meesten, wel of niet gerenoveerd, ook in vrij goede staat verkeren. Ik denk dat daar uit afgeleid kan worden dat de gebouwen die Lourijsen maakte nog steeds gewaardeerd worden.

Noten:

(1) Persoonskaart F.L.J. Lourijsen, gemeentearchief DenHaag.
(2) Jaarboek Die Haghe 1985; Victor Freijser; 141.
(3) 'Middenstandswoningen voor het kleine gezin', Het Vaderland; anoniem; 26.
(4) 'Middenstandswoningen voor het kleine gezin', Het Vaderland; anoniem; 26.
(5) Kwetsbare schoonheid, monumenten in Rotterdam; Moscoviter, Herman; 74.
(6) Gids van moderne architectuur in Den Haag; Victor Freijser; 75, 76, 86.
(7) Schone eenheid De Nieuwe Haagse School; Victor Freijser; 47.
(8) Schone eenheid De Nieuwe Haagse School; Victor Freijser; 49.
(9) Schone eenheid De Nieuwe Haagse School; Victor Freijser; 45.
(10) Schone eenheid De Nieuwe Haagse School; Victor Freijser; 47.
(11) Schone eenheid De Nieuwe Haagse School; Victor Freijser; 49.
(12) Schone eenheid De Nieuwe Haagse School; Victor Freijser; 48.
(13) Schone eenheid De Nieuwe Haagse School; Victor Freijser; 49.
(14) 'Middenstandswoningen voor het kleine gezin', Het Vaderland; anoniem; 26.
(15) Heerenhuizen aan de Mesdagstraat te Den Haag, Arch. F.L.J. Lourijsen; Wattjes, J.G.; 205
(16) Gids van moderne Architectuur in Den Haag; Freijser, V.; 76
(17) Hoog Haags; Victor Freijser; 11.
(18) Hoog Haags; Victor Freijser; 24.
(19) Hoog Haags; Victor Freijser; 25.
(20) Architectuurgids Den Haag 1800-1940; Rosenberg, H.P.R.; 294
(21) Kwetsbare schoonheid, monumenten in Rotterdam; Moscoviter, Herman; 74.
(22) Flatgebouw Van Hogenhoucklaan Den Haag arch. Frans Lourijsen; Wattjes, J.G.; 409.
(23) Gids van moderne architectuur in Den Haag; Victor Freijser; 86.

Literatuur

Anoniem, kranteartikel 'Middenstandswoningen voor het kleine gezin', Het Vaderland, 22 oktober 1921.
Freijser, V. , Jaarboek Die Haghe 1985.
Moscoviter, H. , Kwetsbare schoonheid, monumenten in Rotterdam, Delft 1994.
Freijser, V. , Gids van moderne architectuur in Den Haag, Den Haag 1997.
Freijser, V. , 'Schone eenheid De Nieuwe Haagse School', in: Archis (1990)2.
Wattjes, J.G. ,Heerenhuizen aan de Mesdagstraat te Den Haag, Arch. F.L.J. Lourijsen , in Bouwbedrijf (1925)20.
Freijser, V. , Hoog Haags, Utrecht, 1976.
Rosenberg, H.P.R , Architectuurgids Den Haag 1800-1940; Den Haag 1992.
Wattjes, J.G. , Flatgebouw Van Hogenhoucklaan, in: Bouwbedrijf (1931)31.